Persbericht 2018-2024 nr. 59 - maandag 28 september 2020
SINDS MAART AL 1.851 CORONABOETES UITGESCHREVEN IN KORTRIJK
BIJLAGEN: Antwoord aan Wouter Vermeersch - Coronacijfers Kortrijk
Tussen maart en 22 september 2020 zijn in Kortrijk in totaal 1.851 coronaboetes uitgeschreven en 851 aanmaningen. Dat blijkt uit cijfers van de politiezone die politieraadslid Wouter Vermeersch (Vlaams Belang) opvroeg. Het gaat vooral om inbreuken op het verplaatsings- en samenscholingsverbod.
In maart werden 323 inbreuken geregistreerd, in april 797, in mei 403. In juni was er sprake van 49 boetes, in juli van 43 en in augustus van 183. De 53 corona-pv’s van september bestaan voor meer dan de helft uit inbreuken op het burgemeestersbesluit dat mondmaskers verplichtte binnen de kleine ring. Er werd ook één voertuig in beslag genomen tijdens deze periode.
“In de eerste maanden ging het voornamelijk om inbreuken op het samenscholings- en verplaatsingsverbod”, zegt Wouter Vermeersch. “Tussen augustus en september ging het vooral om inbreuken op de verplichte mondmaskerdracht eerst in gans Groot-Kortrijk en later binnen de kleine ring.”
VOORNAMELIJK MANNEN
Uit de cijfers die Vlaams Belang kreeg, blijkt verder dat 79 procent van de overtreders mannen zijn, 7 procent is minderjarig en 53 procent is tussen de 18 en 29 jaar. Vermeersch vroeg ook op in welke mate de bewaking in parken en publieke domeinen gebeurt. “Wij hebben de indruk dat er bijvoorbeeld in en rond het Astridpark nogal wat inbreuken vast te stellen zijn”, zegt hij. De politiezone bevestigt aan Vlaams Belang dat er extra toezicht wordt gehouden in parken en op pleinen met interventieploegen en fietspatriouilles, ook in het Astridpark.
NATIONALITEIT DADERS GEWEIGERD
Vragen over de nationaliteit van de daders werden door de politiezone opnieuw niet beantwoord. “De politiezone is nochtans verplicht onze rechtmatige vragen te beantwoorden. Zo’n weigering hoort natuurlijk niet in een lokale democratie en we zullen het daar niet bij laten. Zodra de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken bekend is, zal ik deze vraag aan hem of haar deze vraag opnieuw voorleggen”, besluit een verontwaardigde Vermeersch.